De civiele kamer van Rechtbank Amsterdam oordeelt dat Y moet meewerken aan het omzetten van het PEB in een ODV. De eisen van redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen ex-echtgenoten beheersen, brengen dit namelijk met zich mee.

Belanghebbende, mevr. X, is onder huwelijkse voorwaarden gehuwd met dhr. Y. In 2009 worden de huwelijkse voorwaarden aangevuld, op grond waarvan bij echtscheiding een verrekening van de vermogens zal plaatsvinden (finaal verrekenbeding). X houdt de aandelen in A bv, en bouwt een pensioen in eigen beheer (PEB) op. Naar aanleiding van hun scheiding, en in het kader van de Wet uitfasering PEB, wil X de PEB-aanspraken afstempelen en omzetten in een oudedagsverplichting. Y wil daar echter niet aan meewerken. X stelt daarop een vordering tegen Y in.

De civiele kamer van Rechtbank Amsterdam oordeelt dat Y moet meewerken aan het prijsgeven van het verschil tussen de commerciële waarde en de fiscale waarde van de pensioenverplichting. Ook moet Y meewerken aan het omzetten van het PEB in een ODV. Volgens de rechtbank brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen ex-echtgenoten beheersen, waaronder de postsolidariteitsgedachte, dit namelijk met zich mee. De rechtbank merkt daarbij nog op dat zij er vanuit gaat dat X, gezien de nadelen voor Y bij het omzetten van het PEB in een ODV-verplichting, haar toezegging om een eigen ODV-aanspraak voor Y te bewerkstelligen, gestand doet.

Lees ook het thema De uitfasering van het pensioen in eigen beheer

[Bron Uitspraak]

BEL DIRECT